Voorbereiding     -      De keuze van het schip                                                                                                                    

Omdat wij ons schip niet hebben gekocht met de gedachte om er 2 jaar op te gaan wonen, hebben we onszelf van tevoren niet verdiept in welke eisen je zou moeten stellen aan een schip waarmee je de wereld rond wilt. Desalnietemin denken we dat ons schip wat constructie betreft uitermate geschikt is (dat de ontwerper Dick Zaal het type “Roaring Forty” heeft genoemd is natuurlijk ook niet voor niets). De vorige eigenaar van de Pinical (de eerste eigenaar) heeft het schip zwaar uitgerust. En bovendien zitten er grote water- en dieseltanks in: resp 550 liter en 400 liter.

Ook wat materiaal betreft zijn we in onze sas, al moeten we natuurlijk wel uitkijken voor corrosie, met name op zout water en warme gebieden (altijd dus, gedurende die 2 jaar, maar dat geldt ook voor staal). Eigenlijk lijkt alleen hout niet zo geschikt voor een wereldreis, omdat het hout in allerlei gebieden weggevreten kan worden door beestjes.

De indeling vonden we aanvankelijk (vóór de wereldreisplannen) fantastisch: een enorme achterkajuit leek ons heerlijk. Daar zijn we toch wat van teruggekomen; in de haven is dat natuurlijk lekker luxe, maar onder zeil (en wiebelend aan ons anker) hebben we totaal geen houvast, en daar moet dus ook wat aan gebeuren (slingerzeiltjes). Achteraf gezien hadden we toch liever twee achterkajuiten gehad (terwijl we dat in onze zoektocht helemaal niet wilden), bij voorkeur 1 met een tweepersoons bed, en 1 met een ‘stapelbed’. Dat levert ook enorm veel extra bergruimte op.
Omdat we het schip niet kochten met de bedoeling om er 2 jaar op te gaan wonen, was bij de aankoop de bergruimte ook niet zo’n issue voor ons. De Pinical heeft ons inziens zonder meer een mooi interieur, maar echt efficiënt gebruik van ruimtes is er niet altijd gemaakt. Zo zijn bijvoorbeeld de kastjes in de achterkajuit slechts maximaal 15 cm diep. Ziet er ruimtelijk uit, maar is natuurlijk niet praktisch. Dat laten we dus aanpassen (duur!).
Af en toe vragen we ons af of we alles wel mee krijgen, en dan zinkt de moed ons (m.n. Chantal) in de schoenen. Maar dan denken we maar weer terug aan toen we onze vorige boot, de Dehler Duetta 94, leeghaalden voor de overdracht aan de koper. Toen zijn we 3 keer op en neer gereden tussen Muiderzand (toen nog onze thuishaven, hebben we later ingeruild voor Enkhuizen) en Breda met onze Saab helemaal volgeladen.

Wat de tuigage betreft verwijzen we naar de separate paragraaf daarover.

[Terug naar Voorbereiding - index]